onderwijs
Hoger schooladvies met de doorstroomtoets
De doorstroomtoets in groep 8 kan leiden tot een hoger schooladvies. Hoe werkt dat? Maar nog belangrijker: moet je dat willen? Over de voors en tegens van een hoger schooladvies door middel van de doorstroomtoets.
Schooladvies voorheen
Het schooladvies, dus het advies van de basisschool aan jouw zoon of dochter voor het voortgezet onderwijs, werd voorheen gebaseerd op de toetsen van het leerlingvolgsysteem, zoals Cito Leerling in Beeld, IEP of Diataal. Er werd gekeken naar cijfers, maar ook naar werkhouding en gedrag. De leerkrachten en intern begeleider van de school kwamen zo tot een schooladvies.
Als ouder kon je het ermee eens zijn of niet, maar dat veranderde weinig. Middelbare scholen namen het advies één op één over (uitzonderingen daargelaten).
Schooladvies tegenwoordig
Met de komst van de doorstroomtoets is er ook in de advisering een en ander veranderd. Waar voorheen het schooladvies van de leerkracht leidend was, geldt dat nu voor de score van de doorstroomtoets. Mits die hoger is dan het afgegeven schooladvies.
Deze verandering is er omdat men wil dat er meer kansengelijkheid is. In het verleden viel op dat kinderen van laagopgeleide ouders minder snel een schooladvies havo of vwo kregen, terwijl kinderen met dezelfde scores, maar van hoogopgeleide ouders, die adviezen wel kregen. De kansenongelijkheid bleef zo in stand en door het advies af te laten hangen van de echte prestaties van een kind, hoopt men dat af te doen nemen.
Gevolgen
Het gevolg is dat de doorstroomtoets de bepalende factor is voor het schooladvies en niet langer het advies van de basisschool. Dit betekent dat in februari nog veel kinderen een hoger advies krijgen. Dit zijn ook kinderen van laagopgeleide ouders, die nu dus hoger instromen in het voortgezet onderwijs en daarmee een eerlijke kans krijgen.
Voor de goede orde: de aanpassing van een advies vindt alleen plaats als de doorstroomtoets hoger scoort dan het afgegeven advies. Scoort je kind lager? Dan wordt het advies niet naar beneden bijgesteld.
Voordelen
De voordelen van deze wijzigingen zijn groot. Wat eerder geschreven werd over kansenongelijkheid bijvoorbeeld, was de aanleiding om het schooladvies niet langer te baseren op het advies van leerkrachten. Het voordeel nu is dat kinderen die laagopgeleide ouders hebben (vaak ook ouders met een andere moedertaal) evenveel kansen hebben op havo en vwo-adviezen dan kinderen van hoogopgeleide ouders.
De doorstroom van kinderen van laagopgeleide ouders naar havo en vwo is toegenomen sinds de doorstroomtoets.
Een ander voordeel is dat er niet wordt gekeken vanuit subjectieve data. De leerkracht en de intern begeleider kennen een kind en kunnen hun advies daarbij op aannames en voordelen baseren. Dit was voorheen ook vaak de discussie toen de adviezen wel volledig door school werden afgegeven. Nu is te zien dat er echt gekeken wordt naar de capaciteiten van kinderen en dat de scores leidend zijn. Anders gezegd: een kind heeft een hoger schooladvies zelf in de hand.
Nadelen
Er zijn ook nadelen aan. Want nu wordt een advies alleen gegeven op basis van één toets. Dat klopt niet helemaal, natuurlijk, want er is een compleet leerlingvolgsysteem bij betrokken. Maar het kan zijn dat die laatste toets, de doorstroomtoets, daar heel erg van afwijkt. Dan is het de vraag of dit voldoende data is om een advies op te baseren.
Doorstroomtoets voorbereiden
Het belang van de doorstroomtoets is groot. Het kan voor veel kinderen het verschil maken, omdat je startpositie op de middelbare school ermee wordt bepaald. Om die reden kiezen veel ouders er, al dan niet in overleg met hun kind, voor om hun kind voor te bereiden op de doorstroomtoets. Voorbereiding zorgt ervoor dat kinderen goed kunnen scoren en zich van hun beste kant kunnen laten zien. Het zorgt er tevens voor dat een kind een hoger advies kan krijgen dan het voorlopige schooladvies, en dus door kan stromen naar bijvoorbeeld een havo of vwo klas.
Wil jij goed oefenmateriaal in huis halen? Dan is er op dit moment één boek leidend in het onderwijs. Het betreft het boek Doorstroomtoets Oefenen door uitgeverij Educazione. Het is compleet, op niveau en bereidt voor op alle doorstroomtoetsen die op dit moment afgenomen worden. Ook verdiept het boek kennis en vaardigheden met moeilijkere, uitdagende opgaven. Kinderen die met dit boek oefenen scoren doorgaans beter op de doorstroomtoets, getuige de recensies en reacties van ouders.
De ontwikkeling van kinderen in groep 6
Groep 6 van de basisschool wordt gezien als een belangrijk jaar. Zowel in cognitief aspect als sociaal-emotioneel. Kinderen in groep 6 zijn negen en tien jaar oud en maken veel veranderingen en ontwikkelingen door. Heb jij een kind in groep 6 of gaat jouw kind daar binnenkort naar toe? Dan is dit artikel voor jou bedoeld.
Kinderen van 9 en 10
We kijken eerst naar je kind zelf. Volgens de ontwikkelingspsychologie is de leeftijd van 9- en 10-jarigen er eentje waarbij je kind steeds gevoeliger wordt voor de meningen van anderen, maar zelf ook een duidelijkere mening begint te krijgen.
9- en 10-jarige kinderen denken steeds meer na voordat ze iets doen (ze zijn over het algemeen dus minder impulsief) en krijgen ook hun emoties meer en meer onder controle (woedebuien van de zeven- en achtjarigen worden nu dus echt beduidend minder).
Verder speelt de ontwikkeling zich af op de vier bekende gebieden van de ontwikkelingspsychologie, te weten:
- De cognitieve ontwikkeling
- De creatieve ontwikkeling
- De sociaal-emotionele ontwikkeling
- De motorische ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling gaat heel snel bij kinderen in groep 6 en dat kan twee dingen betekenen: ofwel gaat de ontwikkeling mee op het niveau van andere groep 6-leerlingen, ofwel blijft die achter.
Kinderen in groep 6 zitten officieel in de bovenbouw en dat betekent dat ze worden voorbereid en klaargestoomd voor het voortgezet onderwijs. Dat betekent dan ook dat er best wat van ze gevraagd kan worden op het gebied van rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen. Gelukkig zijn er goede oefenboeken die het voor jou als ouder mogelijk maken om de lesstof aan de zijlijn te volgen (zeker handig met het huidige lerarentekort en de droevige kwaliteit van het onderwijs dat wel gegeven wordt).
Als je kind goed mee kan komen, is dat fijn. Lukt dit niet? Dan kan het best zijn dat je kind gestrest of gefrustreerd raakt. Het zal immers zien dat anderen de stof wel aan kunnen. Het is belangrijk hier op gepaste wijze op te reageren en je kind te leren dat iedereen zijn eigen ontwikkeling doormaakt.
De cognitieve ontwikkeling kan dan ook op heel andere manieren geprikkeld worden: ga in gesprek, laat de krant lezen of het journaal zien, praat over wat je zelf doet en filosofeer eens over wat levensvragen. De kleinste impulsen zullen het brein van je 9- of 10-jarigen weer flink aan kunnen zetten.
Creatieve ontwikkeling
De creatieve ontwikkeling bij kinderen in groep 6 speelt zich niet zo zeer op het gebied van knutselen en tekenen af, maar meer in het denken. Kinderen in groep 6 leggen razendsnel verbanden en zijn als geen ander in staat om oplossingen voor problemen te vinden. Het denken van groep 6 wordt naar een hoger level getild en zeker als je hier als ouder voor openstaat en naar luistert, kan de creativiteit zich goed ontwikkelen.
Op school zie je dit ook terug: vaak worden er lessen wereldoriëntatie gegeven, maar komt ook studievaardigheden ruimschoots aan bod. Dit zijn vakken die uitnodigen tot vraaggesprekken en waarbij problemen worden gezocht om tot oplossingsgericht denken te komen.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling van 9- en 10-jarigen gaat snel. Je zal zien dat groepsprocessen een grotere rol gaan spelen, vriendschappen hechter worden en een grotere betekenis krijgen. Er ontstaan vaak vaste groepen en voor kinderen is het belangrijk om bij een groep te horen. Nadelen hierbij zijn pesten en groepsdruk. Het komt vaak voor dat kinderen voorbij hun eigen morele principes gaan omdat ze heel graag bij een hoek willen horen. Praat hier vooral over, leg uit hoe het werkt en geef het goede voorbeeld.
Vanaf de leeftijd van 10 jaar gaat het moreel relativisme een grotere rol spelen. Waar kinderen voor die leeftijd nog best stoïcijns op regels kunnen zijn, worden die nu gerelativeerd op basis van de situatie en de omstandigheden. Kinderen van 10 kennen hun eigen verantwoordelijkheid en handelen volgens hun eigen waarden en normen. Wat anderen daarvan vinden is voor nu nog niet belangrijk voor ze en daar kun je ze bij helpen. Maak ze vooral duidelijk dat veel van wat ze doen een keuze is. Respect tonen voor anderen hoort daar ook bij.
Wat veel ouders jammer vinden is dat op deze leeftijd ook de magie van spelen verdwijnt. Fantasie- en rollenspellen worden minder. Kinderen tot 9 jaar kunnen spelen zonder dat er een gemeenschappelijk doel is, bij oudere kinderen wordt dit anders. Rollen worden verdeeld en er kan soms een setje regels of zelfs een taakverdeling in het spel ontstaan. Dit is tekenend voor deze leeftijdsgroep.
Motorische ontwikkeling
De meeste kinderen hebben de fijne motoriek goede onder controle. Dat kun je zien aan de behendigheid waarmee deze kinderen schrijven, tekenen, maar ook schermpjes bedienen en knopjes bedrukken (de Digitale Revolutie heeft hier zeker een rol bij gespeeld). De motorische ontwikkeling op het gebied van bewegen kan bij kinderen afnemen, zeker als ze niet genoeg buitenspelen of sporten. Het is dan ook belangrijk om als ouder daar de gelegenheid voor te geven.
Conclusie
Kinderen in groep 6 zijn 9 en 10 jaar oud en maken een behoorlijke ontwikkeling mee op sociaal-emotioneel, cognitief, creatief en motorisch vlak. Als ouder goed om te weten wat je van je kind kan verwachten en hoe je in de ontwikkeling kan helpen.
De nieuwe Leerling in Beeld-toetsen
Sinds dit schooljaar worden de Cito-toetsen op de meeste scholen vervangen door de Leerling in Beeld-toetsen. Wat houdt Leerling in Beeld (LiB) in en wat zijn de voordelen en nadelen? In dit artikel zet ik het graag voor je uiteen.
Leerlingvolgsysteem
Om de cognitieve ontwikkeling van kinderen bij te houden, hanteren de meeste basisscholen in Nederland een leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem van Cito deed lange tijd dienst op veel scholen. Toetsen van Cito werden gemaakt, ingevoerd en geanalyseerd. De leerkrachten konden zo twee keer per jaar een tussenstand zien en de ontwikkeling van leerlingen goed volgen. Waar nodig kon worden ingezet op extra begeleiding, verlengde instructie of verrijking.
Een leerlingvolgsysteem helpt om alle kinderen in de gaten te houden, maar geeft uiteindelijk ook een relatief beeld van de groep in zijn geheel of de hele school. De Onderwijsinspectie heeft zich lange tijd ook bekommerd om die resultaten.
Wat de Cito-toetsen (generaties 1.0, 2.0 en 3.0) waren in dit leerlingvolgsysteem is de LiB-toets nu.
Leerling in Beeld
Leerling in Beeld (ook van Cito) is feitelijk alles in één: toetsen, resultatenmonitor én analyseprogramma. Door de toetsen in te voeren of digitaal te maken zien de leerkrachten in een druk op de knop de ontwikkeling van hun leerlingen. Leerlingen krijgen, net als bij de oude Cito-toetsen, een cijfer (beoordeling van I tot en met V) waarmee het niveau aan te duiden valt, maar ook zijn stijgende en dalende lijnen per individuele leerling en in de klas als geheel te zien.
Wat dat betreft kan het de leerkracht helpen lessen beter af te stemmen op de groepsbehoefte en de individuele behoefte. LiB geeft bovendien aan per categorie of regel waar kinderen nog extra uitleg behoeven en wat precies fout is gedaan.
Voordelen van Leerling in Beeld
De grote voordelen van Leerling in Beeld zijn het gebruiksgemak. Het is even werk om alle resultaten in te voeren, als de toetsen op papier worden gemaakt (waar steeds meer scholen voor kiezen), maar vervolgens heb je er als leerkracht een half jaar profijt van.
- Je ziet in één oogopslag alle antwoorden die een kind gegeven heeft;
- Je kan ook zien wat de groep in zijn totaal scoort;
- De leerkracht kan handvatten krijgen om instructies beter te geven;
- Het beeld van de leerling is door de hele school te zien en dus te volgen;
- Handige grafiekjes maken inzichtelijk welke groei een leerling doormaakt.
Nadelen van Leerling in Beeld
In het werkveld zijn ook klachten over Leerling in Beeld. Leerkrachten vinden het vooral vermoeiend dat er weer een nieuw systeem is, maar hebben ook moeite met de interface die Cito aan Leerling in Beeld gegeven heeft.
LiB-toetsen
De Leerling in Beeld toetsen worden, net als de oude Cito-toetsen, in januari en mei/ juni afgenomen. Ook deze heten de Midden en Eindtoetsen. In groep 8 vindt de B-toets plaats in november en de Eindtoets is tegenwoordig de Doorstroomtoets.
Tijdens de LiB-toetsen wordt vanaf groep 3 tot en met groep 4 voornamelijk getoetst op taal en rekenen, waarbij er wordt gekeken naar spelling (niet-werkwoorden en vanaf groep 5 ook werkwoorden), begrijpend lezen en technisch lezen in groep 3 (DMT en AVI).
De toetsen zijn korter dan de Cito-toetsen die voorheen werden afgenomen. Leerlingen ervaren de oefeningen wel als moeilijker en dat is ook te zien in de resultaten van de scholen. De meeste scholen zien dat de score van de Leerling in Beeld-toets slechter is dan de score van de Cito-toets, vorig jaar rond dezelfde tijd.
Thuis aan de slag met de Leerling in Beeld-toets
Wil je thuis oefenen voor de Leerling in Beeld-toets? Dat kan. Door lesuitval en lerarentekorten zien veel ouders zich genoodzaakt zelf bijles te geven om te voorkomen dat hun kinderen niet uitvallen. Belangrijk is wel dat je goede oefenboeken aanschaft voor de toetsen van Leerling in Beeld en niet zomaar kiest voor leuke online spelletjes of oude oefenboeken. De LiB-toets is echt een verhaal apart en kan alleen goed voorbereid worden met officiële oefenboeken. Op de website www.libtoetsoefenen.nl vind je voorbeelden van oefenboeken.
Haal een schrijver op school met de Schrijverscentrale
Eén van de dingen waar ik elk jaar zelf naar uitkijk is het bezoek van een schrijver bij ons op school via de Schrijverscentrale. De reden daarvoor is simpel: ik ben zelf gek op lezen en ik kan uren luisteren naar schrijvers die over hun beroep vertellen. Intussen heb ik het vele malen meegemaakt dat een schrijver bij ons op school kwam vertellen en geen enkele keer heb ik me verveeld. En het mooie is dat dat voor de leerlingen net zo geldt.
Als je een schrijver op school wil halen, kun je terecht bij de Schrijverscentrale in Amsterdam. Deze organisatie koppelt schrijvers en scholen aan elkaar.
Waarom een schrijver op school?
Waarom zou je dat doen, een schrijver uitnodigen op school? Er zijn verschillende redenen voor te bedenken, maar de reden dat wij het op school al jaren doen is leesbevordering. We willen dat kinderen meer gaan lezen en minder achter hun schermpjes zitten en dat lukt ons door een schrijver uit te nodigen. Het is intussen zo’n vast proces, dat kinderen er ook alweer naar uitkijken als een schrijver wordt aangekondigd.
Van tevoren gaan we dan boeken van de schrijver lezen en we gaan daarover praten. We maken tekeningen, schrijven fragmenten bij de verhalen of maken boekendozen bij de boeken van de schrijver (dat zijn schoenendozen vol met spullen die bij een bepaald boek passen). Kortom: we zijn helemaal bezig met de boeken van de schrijver die op bezoek komt. Als de schrijver dan op school is, voelt het voor de kinderen heel erg vertrouwd en zo ontdekken ze ook dat lezen echt leuk kan zijn. Verhalen komen tot leven en in een verhaal kun je eigenlijk alles doen wat in het echt niet kan.
Schrijvers zijn geboren vertellers en ook leerkrachten hangen vaak aan hun lippen (tenzij ze stapels nakijkwerk weg gaan werken…)
Aan de slag met een thema
Af en toe hebben we budget over en sluit een schrijver heel goed aan bij ons thema. In dat geval kunnen we vaak ook op korte termijn nog een schrijver op bezoek krijgen. De Schrijverscentrale denkt overigens graag met ons mee en kan ons ook tips geven om het bezoek nog beter aan te laten sluiten.
Een schrijver zou je normaal gesproken vooral in de Kinderboekenweek of in de lees van het Voorleesontbijt uitnodigen, maar juist de rest van het jaar is het ook zo leuk om te doen (en bovendien heb je dan meer schrijvers tot je beschikking).
Kosten Schrijverscentrale
Er zijn wel kosten verbonden aan een schrijver op school uitnodigen. Die kosten zijn het voor ons zeker waard. Je krijgt ook subsidies en daar kan de Schrijverscentrale je ook nog in helpen. Het zou dus geen reden hoeven zijn om een schrijver niet op school uit te nodigen.
Reacties van leerlingen
De leerlingen zijn dus enthousiast. Zeker als ze van tevoren werk van de schrijver gelezen hebben en besproken hebben met jou als leerkracht en de rest van de klas. Ik merk zelf dat de meeste kinderen in de aanloop naar het bezoek en na het bezoek weer volop aan het lezen zijn. Schrijvers maken met hun enthousiasme toch iets los in kinderen wat ons en de ouders niet lukt. Dat is een kans die je moet grijpen. Kinderen kijken uit naar de schrijvers en vinden het vooral knap dat zij zulke verhalen kunnen verzinnen. De mooiste lessen komen van schrijvers die aan kinderen teruggeven dat ze dat ook zelf kunnen. Iedereen met een beetje fantasie of doorzettingsvermogen kan een schrijver worden.
Schrijverscentrale inschakelen
Wil je zelf ervaren hoe het is als kinderen enthousiast worden van schrijven en lezen? Schakel dan zelf de Schrijverscentrale in. Op hun website vind je alle informatie die je nodig hebt om tot een boeking te komen. Ook vind je er contactgegevens voor als je nog gerichte vragen hebt.
Haal het beste uit close reading
Close reading is de nieuwste hype in onderwijsland. Het is een manier om begrijpend lezen naar een hoger level te tillen en ik heb de resultaten er zelf van mogen zien. Sinds de kerstvakantie ben ik begonnen met close reading en in de afgelopen maanden heb ik (na het thuisonderwijs) ingezet op een verdieping ervan. Ik merk dat kinderen gigantisch zijn gegroeid in begrijpend lezen en met veel meer aandacht een tekst tot zich nemen. Daarom wil ik in dit artikel graag mijn bevindingen met je delen en je op weg helpen om net zo succesvol te zijn.
Theorie
Close reading betekent dat je gerichter gaat lezen. In plaats van dat je een tekst leest en dan pas gaat kijken naar wat je ermee moet doen, ga je een tekst meerdere keren lezen. Elke keer heb je een ander leesdoel. Zo lees je de eerste keer om de inhoud te bepalen, kijk je de tweede keer naar de achterliggende gedachte van de auteur, de derde keer naar feiten en meningen en een vierde keer om de betekenis van moeilijke woorden te herleiden. Uiteraard ben je er vrij in om de volgorde van die leesdoelen zelf te bepalen. Die kan ook van tekst tot tekst verschillen. Het idee is dat kinderen zo gerichter een tekst gaan lezen. Het lezen van de tekst is niet meer het doel voor kinderen, maar het speuren naar de juiste informatie wel.
Vervolgens gaan kinderen actief en in groepjes aan de slag met de ontleding van de tekst. Ze kleden de tekst als het ware helemaal uit. Ze halen er feiten en meningen uit, stellen zelf vragen op en nemen een standpunt in. Zo kunnen ze gaan discussiëren, maar hebben ze ook argumenten voor en tegen verkent. Dat maakt een les begrijpend lezen een stuk rijker dan het zomaar lezen van een tekst. Wat mij betreft past dit dan ook prima bij een les in de 21e eeuw.
Wil je meer weten over wat close reading is? Lees dan zeker het boek Close Reading van Diane Lapp. Dat boek heeft mij veel inzichten verschaft.
Leesdoelen vaststellen
Tijd om te beginnen. Je gaat je klas een aantal rondes een tekst laten lezen. Daarbij staat elke ronde een ander leesdoel centraal. Welke leesdoelen dat zijn bepaal je als leerkracht aan de hand van de tekst. Mijn ervaring is dat drie tot vier doelen (dus drie tot vier keer de tekst lezen) genoeg is. Voor sommigen al teveel, maar je moet ze ergens prikkelen.
Welke doelen zijn er zoal?
- Wat is het onderwerp van de tekst en wat weet je er al van?
- Wil de schrijver je iets vertellen, verkopen, overhalen, overtuigen? Wat wil de schrijver?
- Zitten er meningen en feiten in het verhaal? Arceer ze!
- Welke woorden ken je niet? Kun je de betekenis uit de tekst halen? Uit plaatjes? Uit beschrijvingen? Uit delen van het woord?
- Zijn er signaalwoorden die iets over het verloop van de tekst zegen?
- Wat kun je zeggen over de opbouw van de tekst? Inleiding, kern, slot? Of kiest de schrijver ervoor anders te beginnen? Waarom deed de schrijver dat?
- Zijn er afbeeldingen gebruikt? Zo ja, steunen die het verhaal? Hoe doen ze dat?
- Kun je het verhaal/ de tekst in je eigen woorden navertellen?
Instructie
Als je begint met close reading is het heel belangrijk om zelf het goede voorbeeld te geven. Modelen dus. Dat kun je doen aan de hand van een kortere tekst. Lees deze duidelijk voor en vertel ook welke doelen je elke voorleessessie wil bereiken. Laat zien dat het je lukt door erover na te denken of erover te praten, maar laat ook vooral zien wat niet lukt (leren fouten maken, leren dat je niet alles in één keer goed hoeft te hebben).
Verwerking
Er zijn meerdere vormen om een tekst te verwerken. Je kunt vragen stellen en die beantwoorden, maar leerzamer is het als kinderen de tekst echt moeten gaan gebruiken. Denk daarom aan een discussie die ze moeten gaan voeren aan de hand van een stelling (die jij als leerkracht bedenkt op basis van een tekst). Ze moeten argumenten hebben voor en tegen, om hun mening te kunnen onderbouwen. Je kan ze ook een mening opleggen die ze dan moeten gaan verdedigen. Zo leren ze meer over argumenten kennen.
Presentaties willen ook helpen, al kan dat soms wat omslachtig zijn. Maar een mooie quiz via Kahoot over de inhoud – waar punten bij te verdienen zijn – doet ook al wonderen. Zeker bij de verwerking wil het laten maken van zo’n quiz helpen. Kinderen draaien de rollen om. In plaats van dat ze een toets maken die door jou wordt opgelegd, geven ze vorm aan het creëren van een eigen toets. En dat betekent dat ze heel ver boven de tekst moeten staan!
Conclusie
Ik ben erg enthousiast over close reading. Het maakt dat kinderen net even wat beter naar een tekst gaan kijken en zichzelf naar een hoger level tillen. Hogere scores op de Cito-toetsen voor begrijpend lezen zijn natuurlijk mooi meegenomen, maar nog fijner is het dat ik kinderen dit heb kunnen meegeven.