Herkomst spreekwoord “Je pappenheimers kennen”
Misschien herken je het wel: een spreekwoord dat steeds maar te binnen schiet. Je gebruikt het zo vaak dat je zo’n beetje de ambassadeur van dat spreekwoord begint te worden. Dat had ik een hele tijd met het spreekwoord “Je pappenheimers kennen”. Hoewel ik goed wist wat het betekende (in mijn context van de klassensituatie: je moet weten wie je in de gaten moet houden, omdat ik weet wat voor vlees ik in de kuip heb), had ik geen idee waar het vandaan kwam.
Dat interesseerde me eigenlijk ook helemaal niet, tot ik afgelopen zomer in de auto naar Oostenrijk zat en door de Zuid-Duitse regio Beieren langs een stukje dat Pappenheim heette reed.
Die avond, toen we eenmaal in ons hotel gesetteld waren en met een wit wijntje uitkeken over de bergtoppen, kon ik het niet nalaten wat research te doen. Het resultaat is dat ik nu niet alleen het spreekwoord gebruik, maar ook de herkomst ervan weet. Ik ben een echte ambassadeur geworden.
Toneelstuk
De eerste keer dat het gezegde “Ik ken mijn pappenheimers” gebruikt werd was in een toneelstuk over de Dertigjarige Oorlog (die duurde van 1618 tot 1648) van Friedrick von Schiller (een bekende toneelschrijver uit die tijd, maar ook een dichter en filosoof). Het toneelstuk van Von Schiller heette Wallensteins Tod (de dood van Wallenstein) en gaat over graaf Zu Pappenheim. Hij leefde van 1594 tot 1632 en was een aanvoerder in de Dertigjarige Oorlog.
In het toneelstuk ging het om baron Wallenstein, die – net als graaf Zu Pappenheim – een leger aanvoerde. Generaal Wallenstein kreeg allerlei beschuldigingen naar zijn hoofd geslingerd en zou met de vijand samenwerken.
Graaf Zu Pappenheim trok zich daar niets van aan en hielp Wallenstein. Hij vertrouwde Wallenstein volkomen. Wallenstein was daar zo blij om dat hij (in het toneelstuk) uitriep: “Daaraan herken ik mijn Pappenheimer!”
Gebruik “Ik ken mijn Pappenheimers”
De uitdrukking “Ik ken mijn Pappenheimers” wordt tegenwoordig zowel vertederend als ironisch bedoeld. In een situatie van drukke kinderen kan bijvoorbeeld worden gezegd: “Ach, ze zijn wat lawaaiig, maar ik ken mijn pappenheimers. Als ze straks uitgespeeld zijn, kunnen ze weer rustig aan het werk.”
Maar het kan ook ironisch bedoeld zijn, zoals: “Denk je dat Irma haar kamer echt heeft opgeruimd? Nou, ik ken mijn Pappenheimers…” Voor wie de ironie ontgaat: in deze situatie heeft Irma haar kamer dus niet opgeruimd.
Gebruik jij dit gezegde ook vaak? Dan ben ik benieuwd naar de context!